Regeerakkoord en het buitenlands beleid
29 oktober 2012Het regeerakkoord van VVD en PvdA is een verademing op het terrein van Europa en het buitenlands beleid. Het benauwde navelstaren van minister Rosenthal onder het vorige kabinet heeft weer plaats gemaakt voor een meer traditionele en verstandige naar buiten gerichte blik van Nederland.Helaas geldt dat niet voor de ontwikkelingssamenwerking.
Uitgangspunt van het Europese beleid van het nieuwe kabinet is terecht het grote belang van Europa voor onze vrede, veiligheid en welvaart. Het staat er niet met zoveel woorden, maar onderstreept wordt dat de Europese Unie de Nobelprijs voor de vrede zeer heeft verdiend. Het akkoord stelt dat ons economische en buitenlands beleid in Europees kader gevoerd moeten worden. Het markeert onze verbondenheid met de Europese idealen van democratie, rechtstaat en mensenrechten. “ Nederland heeft belang bij een sterk Europa” is het uitgangspunt. Een opvatting waar de vroegere gedoogpartner van de VVD zijn vingers niet bij zal aflikken.
Uitgangspunt in het regeerakkoord wat betreft het buitenlands beleid is onze sterke internationale oriëntatie. Niet slechts uit eigenbelang, maar vooral uit overtuiging. Het buitenlands beleid moet zijn gericht op dat eigenbelang, maar eveneens op de bevordering van de mensenrechten in de wereld en van de internationale rechtsorde. Het is een verademing dat deze klassieke liberale en sociaaldemocratische opvattingen terug zijn in ons buitenlands beleid.
Zeer negatief is echter de bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking van 1 miljard euro. Ontwikkelingshulp is een humanitaire plicht waar liberalen en sociaaldemocraten pal voor zouden moeten staan.. Ontwikkelingssamenwerking is ook in ons eigen belang, omdat het onze handel, investeringen en niet in de laatste plaats onze politieke positie in de wereld ten goede komt. Het is droevig dat Nederland nu voor het eerst onder de internationaal afgesproken norm van 0,7% van het bruto nationaal product voor ontwikkelingshulp komt.
Deze fikse bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking is des te onbegrijpelijker, omdat de in het regeerakkoord afgesproken nieuwe departementale indeling op dit terrein een grote stap vooruit is. Er komt een minister voor ontwikkelingshulp en buitenlandse handel, onder de minister van buitenlandse zaken. Daarmee wordt juist onderstreept dat ontwikkelingshulp een integraal onderdeel van het buitenlands beleid is en dat hulp en handel zeer nauw verweven zijn.
Het is te betreuren dat er niet langer een staatssecretaris voor Europese zaken zal zijn. Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken zal dit zelf onder zijn hoede nemen. Zeker gezien zijn grote Europese kennis en ervaring is dat begrijpelijk wat betreft de grote lijnen van het beleid en de Europese buitenlandse politiek. Maar juist nu het Europees beleid een steeds belangrijker aspect van het beleid van vrijwel ieder ministerie is geworden, is een sterke staatssecretaris voor Europese zaken die dat beleid coördineert meer dan ooit nodig. Die staatssecretaris zou direct onder de Minister president op het departement van Algemene Zaken moeten werken. Het zou mooi zijn als hiertoe alsnog zou worden besloten tijdens de formatie van het kabinet in de komende dagen.